Hoe ziet ons volle stroomnet er in 2035 uit? In dit artikel werpt Roald de Jong een blik vooruit. Geen doemscenario’s, maar een realistische kijk op de uitdagingen én de kansen die voor bedrijven nu al binnen handbereik liggen. Want wie vandaag stappen zet, plukt morgen de vruchten.
Ik krijg vaak de vraag: “Hoe ziet het er over tien jaar uit met dat volle net van ons?”
Laat ik het zo zeggen:
In 2035 is het stroomnet op zoveel plekken volgeboekt dat je je aansluiting moet plannen alsof je een tafel reserveert in een druk restaurant.
Dat klinkt misschien grappig. Maar het is bloedje serieus.
We elektrificeren in razend tempo. Warmtepompen, elektrische vrachtwagens, enorme laadpleinen, waterstofproductie, datacenters vol AI-servers die op volle toeren draaien om ons een antwoord te geven of een foto te genereren.
Fantastische innovaties. Maar ons stroomnet is daar nooit voor ontworpen.
De grote denkfout
We hebben lang gedacht: “Dan leggen we toch gewoon dikkere kabels?” Net zoals je bij files op de A2 zegt: “Gooi er nog een rijbaan bij en klaar.”
De praktijk is ingewikkelder. Netverzwaring kost tijd, geld, vergunningen en schaarse mankracht. En ondertussen moeten al die nieuwe woningen, fabrieken en bedrijven óók op datzelfde net worden aangesloten.
Het probleem zit niet alleen in de capaciteit. Het zit in hoe we het gebruiken.
De toekomst is lokaal
Ik geloof dat bedrijven in 2035 geen gewone stroomafnemers meer zijn. Ze worden kleine energiecentrales met hun eigen regie.
Ze wekken zelf op met zonnepanelen of misschien een windturbine. Ze slaan overtollige stroom op in batterijen. Ze verkopen terug aan het net als de prijs gunstig is. Ze laden hun voertuigen op als het uitkomt. Ze sturen hun warmtepompen slim aan als de zon schijnt.
En ja, je buurman laadt straks zijn bus of auto op met jouw overschot. Niet voor niets natuurlijk, maar via slimme contracten en lokale energiemarkten.
Bij Elektropartners zien we die ontwikkeling nu al op gang komen. We helpen bedrijven hun volledige energiehuishouding in kaart te brengen: hoeveel ze opwekken, waar hun pieken zitten, wat ze kunnen opslaan, hoe ze kunnen sturen op vraag en aanbod, en hoe ze dat slim kunnen voorspellen en plannen.
We bouwen dat digitaal na in een zogeheten digital twin: een digitale kopie van hun installatie en verbruik. Daarmee kun je simuleren wat er gebeurt als je groeit, nieuwe gebruikers toevoegt of het net steeds voller raakt.
Het klinkt futuristisch, maar het gebeurt nu al. We hebben op basis hiervan bijvoorbeeld al projecten opgeleverd bij producent van uienzaad De Groot en Slot en bij Intratuin.
Maar er is nog zoveel winst te behalen. En de komende jaren zal het hard gaan. Niet alleen omdat het moet, maar ook omdat het financieel aantrekkelijk wordt.
Energiehub als tweede activiteit
Ik vind het fascinerend dat bedrijven straks producent, consument én handelaar tegelijk zijn.
Een soort mini-energiebedrijf als tweede bedrijfsactiviteit.
Die transportondernemer met twintig elektrische trucks gaat zijn eigen stroom opslaan en verkopen als de marktprijs piekt. Het tuincentrum levert stroom aan het naastgelegen kinderdagverblijf. De fabriek benut restwarmte slim in het eigen proces. Een kantorenwijk maakt collectieve afspraken over opslag en laadtijden.
Niet uit liefdadigheid, maar omdat het loont.
Van grootverbruiker naar regisseur
In 2035 zal geen enkel bedrijf meer zeggen: “Ik zet het gewoon aan als ik het nodig heb en de netbeheerder regelt het wel.” Die tijd is voorbij.
We worden allemaal energieregisseurs. We moeten plannen, voorspellen en slim schakelen. En dat vraagt iets van ondernemers en vastgoedeigenaren. Niet alleen investeringen, maar ook visie.
Het bedrijfsleven als de hoofdrolspeler
Ik geloof dat het bedrijfsleven hier een sleutelrol speelt. Ondernemers zijn gewend om slim te rekenen. Om nieuwe verdienmodellen te vinden. Om problemen op te lossen als het echt moet.
Netcongestie is niet alleen een bedreiging, maar ook een enorme aanjager voor innovatie. We gaan betere batterijen zien, slimmere software, dynamische contracten en lokale energiemarkten. En bedrijven die hun eigen energiestromen perfect weten te managen.
Ik denk oprecht dat de bedrijven die hier nu op inspelen straks niet alleen de duurzaamste zijn, maar ook de meest concurrerende.
Wat kun je vandaag al doen?
Je hoeft niet tot 2035 te wachten. Er zijn nu al stappen die je kunt zetten.
Kijk kritisch naar je verbruik en je pieken. Onderzoek de mogelijkheden voor batterijopslag of slim laden. Simuleer je bedrijf als een energiehub. Maak afspraken met je leveranciers of buren. Zorg dat je weet welke data je nodig hebt om straks te kunnen sturen. En onderzoek van welke subsidies (ja, die zijn er genoeg) je gebruik kunt maken om investeringen te financieren.
Want kabels zijn belangrijk, maar minstens zo belangrijk is hoe slim we ze gebruiken.
Afsluiter
Ik ben niet van het doemdenken. Netcongestie is een groot probleem, maar ook een kans om ons energiesysteem slimmer, flexibeler en eerlijker te maken. En bedrijven spelen daarin een hoofdrol.
Niet alleen omdat het moet. Maar omdat het simpelweg loont.
Hoe kijk jij daartegenaan? Zie jij vooral problemen? Of juist kansen?